Het bizarre einde van een zeer goed begin. Huiskamerkring Goud bijeen. Hieronder leest u het verslag van deze middag.
De afgelopen tijd zijn we twee keer bij elkaar geweest.
We bogen ons met behulp van de Rebible (Inez van Oord) over de oerverhalen uit Genesis: de schepping en de zondvloed.
We zagen hoe de aarde van een woeste, lege watermassa herschapen werd in een vredig lustoord waarin het zeer goed toeven was.
‘Op de 1e dag schiep God het licht Op de 2e dag heeft hij de dampkring ingericht De 3e dag het land, het kruid, de bomen De 4e dag deed Hij de hemellichten komen De 5e dag zijn vis-en vogelen voortgebracht De 6e dag het landgedierte en menselijk geslacht’ |
Dik en Adri kennen het scheppingsgedichtje nog van school.
Dik wist er nog achteraan:
‘ En op de zevende dag rustte Hij ‘.
Uit de mens die naar Gods beeld was geschapen, voortgekomen uit een handje vol stof waarin de levensadem geblazen wordt, ontstaat een medemens, een wederhelft, waarmee de schepping bekroond wordt.
Een gedicht zegt het zo (uit Het Tussendoortje van nov. dec. 2017) :
Het verhaal van Eva
De hemel
kleurt langzaam donker.
Eva staart over het water.
Ze zit,
stil,
haar benen opgetrokken,
armen eromheen geslagen,
haar kin rust op haar knieën.
In de schemer
wordt alles vaag.
Ze huivert
voor de nacht
die komt.
Het leek allemaal zo mooi:
wonen in een paradijs,
zo vrij als een vogel in de lucht,
als een vis in het water.
Lekker de zon op je blote lijf,
van schaamte
had je nog nooit gehoord.
Genieten!
Van alles om je heen.
Van elkaar.
Want ook dat
leek allemaal zo mooi:
daar ben je dan…
vrouw,
fonkelnieuw.
Net als de man
tegenover je…
liefde
op het eerste gezicht.