Positief

De afgelopen twee jaar moest ik in mijn hoofd steeds een slag in de rondte maken als ik hoorde over een positieve test. Dat moest toch eigenlijk een goed bericht zijn? Maar nee, het was juist slecht nieuws omdat het betekende dat je besmettelijk was. Negatief getest was juist opeens positief geworden. Ik kon er niet meer bij. Ik heb altijd een goed gevoel gehad bij het woord ’positief’. En er gebeurden om mij heen zoveel positieve dingen in de goede zin van het woord dat ik nog meer in de war raakte.

Op een gure dag kwam ik haar tegen in het dorp. Een lekkere, warme, bruine muts op en dikke wollen wanten aan. Ik stapte van mijn fiets af en ze vertelde dat ze op weg was naar een alleenstaande dorpsgenote die die erg verward was en soms vergat te eten. In haar tas zat een pannetje soep voor tussen-de-middag. Ook vertelde ze dat ze net terug was van de priklocatie. Het oude echtpaar in haar buurt had een oproep gekregen dat ze een boosterprik konden halen, maar dan moesten ze zich wel aanmelden. Ze zaten met hun handen in het haar, want per telefoon lukte niet en ze hadden geen computer. Zelf behorende tot de kwetsbare ouderen hadden zij en haar man al voor zichzelf gisteren een afspraak gemaakt. Komend op de priklocatie had ze toen meteen het probleem van de buren bij het loket van de GGD voorgelegd. Behulpzaam kon ze meteen voor de volgende ochtend afspreken voor de buren en daar was ze nu net van teruggekomen. Ze liep de brug over, sloeg de hoek om en verdween uit het zicht.

Verderop in het dorp steekt elke avond een buurman even zijn hoofd om het hoekje van de deur van de weduwe. “Goedenavond buurvrouw, hoe gaat het vandaag?” Ze vertellen elkaar hoe hun dag geweest is en met “Straks weer lekker slapen”, vertrekt de buurman weer, waarna zij met een glimlach de deur op het nachtslot doet. Thuisgekomen pakt hij zijn mobieltje en ergens in de polder begint de telefoon te rinkelen. De alleenstaande vrouw zat er al op te wachten. Leunend op haar stok had ze een uurtje geleden de houtkachel al getemperd. Ze was nu bijna klaar om naar bed te gaan. “Alles goed met je? Welterusten schoonheid. Niet uit je bed vallen hoor.” Met een warm gevoel knipte ze het licht uit.

Vlak voor de kerstdagen, toen de kinderen ieder een van de drie kerstdagen uitzochten om gezellig langs te komen kwam hij langs met een verrassingspakket van de kerk. Omdat we elkaar nu niet in de kerk konden ontmoeten werden we op deze manier met elkaar verbonden. Hij kwam binnen voor een praatje en een kopje thee en we kregen het over de komende feestdagen. Voor zover ik wist had hij kind noch kraai en ik vroeg of hij nog plannen had gemaakt. Zijn ogen lichtten op en heel blij vertelde hij dat een gezin uit een dorp verderop hem voor eerste kerstdag op de koffie had gevraagd. Dit alles kwam niet in het nieuws. Maar hoe besmettelijk is een positief gebaar eigenlijk?

Adri V-K