‘Kom vanavond met verhalen
hoe de oorlog is verdwenen
en herhaal ze honderdmalen
alle malen zal ik wenen’.
Leo Vroman uit het gedicht ‘Vrede’.
‘Het is 7 mei 1945. De oorlog is voorbij. Als een lopend vuurtje gaat het rond. Dolblij hebben mensen de rood-wit-blauwe vlag uit het raam gehangen. De Canadezen rukken op naar Amsterdam’.
Ik zit geboeid te luisteren als kleinzoon Pieter Simon het verhaal vertelt over zijn opa Jan, die op die dag van achter de verstopplek in zijn schuur zijn fiets tevoorschijn haalt om naar de Dam in Amsterdam te gaan om de Canadezen te gaan verwelkomen.
Duizenden Amsterdammers zijn daar bij elkaar gekomen om de bevrijding te vieren.
Een draaiorgel speelt, de mensen dansen, lachen en huilen en een troep haveloze Duitse soldaten wordt tussen de jouwende menigte door weggevoerd. De Canadezen laten nog steeds op zich wachten.
Om 3 uur die middag worden er plotseling mitrailleurschoten gelost door Duitse militairen vanaf het balkon van De Groote Club op de hoek met de Kalverstraat. Er ontstaat grote paniek. Mensen duiken weg achter het draaiorgel, maar meer schuilplaatsen zijn er niet.
Een fiets valt kletterend op de stenen, mensen schreeuwen en rennen voor hun leven.
Er vallen 32 dodelijke slachtoffers vn wie opa Jan (69) er een is. Die avond wordt hij op een platte wagen over het IJ gevaren en thuis gebracht, in Landsmeer.
Als de klagende klarinet stilvalt vertelt Pieter Simon verder.
Het is het verhaal van zijn oom, die op 1 mei 1944 in de Achterhoek was opgepakt vanwege zijn werk voor de Ondergrondse daar.
Na een verschrikkelijke tocht langs diverse concentratiekampen in Duitsland was deze oom Simon (46) zo verzwakt dat hij na de bevrijding door de Amerikanen niet vervoerd kon worden en overleed in het kamp op 24 juni 1945.
Voor beide slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog zal straks een Stolperstein geplaatst worden in het trottoir voor het huis waar zij woonden.
Adri V-K