Terugkijken
Op Hemelvaartsdag hadden we het gemeente-uitje naar de Herenboeren in Bergen. Met goed weer en in een nog betere sfeer kregen we een rondleiding op deze gemeenschappelijke boerderij van een zeer betrokken en kundig bestuurslid. Grappend had hij van te voren tegen me gezegd: ‘dan gaan we de Heer en de Herenboeren bij elkaar brengen’. Maar zo’n gekke gedachte is dat helemaal niet. We danken als gelovigen God voor onze dagelijkse kost (geef ons heden ons dagelijks brood). Het is geen verdienste noch vanzelfsprekendheid dat we elke dag te eten hebben (en nog zoveel meer) maar iets om dankbaar voor te zijn. Zo willen we ook op de boerderij leven met onze hand omhoog. Wat de aarde ons geeft aan voeding is geen vanzelfsprekendheid, maar om dankbaar voor te zijn.
Hoe dan ook, we waren met prettig veel en genoten een zeer copieuze lunch. Een aantal gemeenteleden konden er niet zijn: omdat het eindelijk mooi weer was, waren zij nodig voor werk op andere landerijen.
In de Pinksterdienst konden we Wil Vijfvinkel herbevestigen als diaken. ’t Was een feestelijke dienst met mooie liederen. We lazen het verhaal van de torenbouw van Babel. Het blijft ironisch. De toren was bedoeld om te zorgen dat de mensheid bij elkaar zou blijven. Maar het verkeerde in zijn tegendeel en de mensheid raakte verdeeld en verstrooid. De schrijvers van het verhaal zagen daar Gods hand in, in dat verstrooid raken. Moest dat dan met Pinksteren weer hersteld worden? Kunnen we zeggen dat God er spijt van had, van dat verstrooien van de mensheid over alle uithoeken van de aarde? Dat God ergens spijt van heeft (het berouwde de Here) is in elk geval een gedachte die we wel her en der in de bijbel tegenkomen. Bijvoorbeeld Amos 7: 3.
Helaas kon de gezamenlijke dienst met Graft De Rijp van 25 juni niet doorgaan. We zochten een geschikte locatie, een beetje in het midden van beide gemeenten. Die zijn er, meer met name het kerkgebouw van Grootschermer en de Vermaning te Noordeinde. De beheerders waren zeer bereid hun gebouw beschikbaar te stellen, maar dat was voor die datum vanwege al gedane toezeggingen onmogelijk.
Op het moment van schrijven van dit stukje zijn we bezig een “beetje anders dan anders dienst” vorm te geven voor 25 juni. We horen graag hoe u het vond.
Vooruitblik
We zijn bezig met een groepje van de Raad van Kerken Schermerhorn de Floordienst vorm te geven. Het was nog even spannend of er wel een Floordienst georganiseerd kon worden, omdat onduidelijk was of er wel een geschikte ruimte zou zijn, nu immers de Onze Lieve Vrouwe Geboorte Kerk gesloten is. Er zijn ons zelfs twee mogelijke locaties geboden, we weten nog niet welke het kan worden. De datum weten we natuurlijk al wel: 10 september. Toch fijn dat we dat weer samen met onze Katholieke broeders en zusters kunnen doen. Het thema is ‘Sprookjes’. En we stappen in bij dat thema aan de hand van het Bijbelboek Ruth.
Verder studeer ik samen met mijn collega uit Graft De Rijp op een andere mogelijkheid voor een gezamenlijke dienst, ergens te houden een beetje tussen onze gemeenten in. Grootschermer heeft in dat opzicht de beste papieren, zie boven.
Voor het overige gaan we een beetje luwe tijd tegemoet met wat minder bijeenkomsten en vergaderingen. De liturgische kleur is groen. Bij uitstek de kleur van rust; geen hoogtepunten, geen dieptepunten. Voor sommigen staat er vakantie voor de deur, anderen gaan af en toe eens een poosje weg en voor weer anderen is vakantie thuis blijven. Soms is dat een keuze, andere keren gedwongen door omstandigheden van welke aard dan ook.
Tegelijk gaat het kerkelijk leven wel gewoon door met de gewone kerkdienst op zondagmorgen. We lezen verder uit Matteüs, als tenminste de gastvoorgangers zich aan het Oecumenisch Leesroostervan De Eerste Dag houden. Zondag 2 juli lezen we het verhaal waarin Jezus zegt dat hij niet gekomen is om vrede te brengen, maar juist het zwaard. Dat het beeldspraak is moge duidelijk zijn: de Vredevorst kan geen vrede hebben met al die dingen waar niemand vrede mee kán hebben. En Hij wil dus scheiding aanbrengen tussen het één en het ander. We vervolgen een week later met de beroemde woorden voor de vermoeiden en hen die onder lasten gebukt gaan, om tot Jezus te komen, want zijn last is licht en zijn juk is zacht.
We komen dan op 16 juli in een mooie landelijke lezing over de zaaier die uitging om te zaaien. Zoveel wordt er half juli niet meer gezaaid, maar het is een mooi beeld. We komen de week daarop in een oogstverhaal terecht, als op het rooster staat om te lezen over het onkruid dat samen met het graan op moet groeien. Pas bij de oogst zal het uit elkaar gehaald worden. Dit soort eind-tijd-verhalen wordt ook wel apocalyptiek genoemd. Matteüs maakt nog wel eens gebruik van deze vorm van schrijven. U hebt misschien wel eens gehoord dat het Bijbelboek Openbaringen ook wel Apocalyps wordt genoemd. Want dat hele Bijbelboek staat bol van de eindtijd verhalen.
We sluiten de maand juli af met het verhaal van de schat in de akker.
Augustus opent met het verhaal van de wonderbare spijziging. De leerlingen denken dat ze de menigte niks te bieden hebben. Jezus doorbreekt echter hun machteloosheid: geven jullie de mensen te eten. En samen lukt het wonderwel! Er blijft zelfs een heleboel over.
Meteen daarna volgt de storm op het meer. Zeer herkenbaar dat het zo kan stormen in het leven van mensen! En soms weet je inderdaad niet waar je het zoeken moet.
Zondag 20 augustus is een bekeringsverhaal – maar dan wel een bekering van Jezus. Hij zegt eerst tegen een buitenlandse vrouw dat hij er niet is om mensen buiten Israël te helpen. Maar de vrouw (!) blijft aandringen dat Hij moet komen om haar dochter te helpen. Jezus prijst haar om haar grote geloof en doet uiteindelijk wat ze vraagt. Er staan vaker van die verhalen in het Nieuwe Testament, waarin mensen aandrang uitoefenen om iets gedaan te krijgen. Wel mooi, eigenlijk. Laat je vooral niet van je stuk brengen door een eerste afwijzing; blijf vooral geloven in de zaak waarvoor je staat.
Ten slotte
De klassieke Katholieke Catechismus opent met de beroemde vraag: Waartoe zijn wij op aarde? Het is buitengewoon nuttig om je dat af en toe eens af te vragen; wat is eigenlijk je roeping? Wat is onze roeping als gemeente? Waartoe vormen wij met elkaar een gemeente? Waartoe, met welk doel, zijn wij er?
Ik vond het antwoord op die vraag prachtig verwoord in een gedicht van Huub Oosterhuis, te vinden op pagina 1143 van het Liedboek. Het is een gedicht dat insteekt bij de gave van de Geest, hier ‘Adem’ genoemd:
Hierheen, Adem, steek mij aan, stuur mij uit jouw verste verte golven licht.
Welkom armeluisvader welkom opperschenker welkom hartenjager.
Beste tranendroger
lieve zielsbewoner
mijn vriend mijn schaduw
Even rusten
voor tobbers en zwoegers,
voor krampachtigen een verademing, ben je.
Onmogelijk mooi licht,
overstroom de afgrond
van mijn hart, jou zo vertrouwd.
God ben jij,
zonder jou is alles nacht en ontij, wreedheid, schuld,
maar jij maakt schoon.
Verflenst mijn bloem – geef water zalf mijn wonden.
Stijf sta ik, toegang verboden, ijzig. Ontdooi mij, koester mij. Vreemd ga ik, zoek mij.
Ik zeg ja jij, doe nee.
Vergeld mijn twijfel met vriendschap zeven maal duizend maal.
Niets ben ik zonder jou. Dood wil ik naar jou toe. Dan zal ik lachen.
Ik wens u van harte Gods zegen toe. Dat golven licht op ons af mogen komen.
Hartelijke groeten, ds. Marius Braamse