Zingen

Slak liep langs mol

Slak liep langs Mol, die zat te schrijven. ‘Wat doe je?’ vroeg Slak. ‘Ik heb een lied geschreven voor de vogels’, zei Mol. ‘Over hoe mooi de wereld is. Wil je ’t horen?’ ‘Graag’, zei Slak. Ze ging ervoor zitten. Mol las de tekst voor. ‘Best aardig’, zei Slak. ‘Morgenochtend voeren we het uit’, zei Mol. Met het vogelkoor. Kom je luisteren?’ ‘Natuurlijk’, zei Slak. Dat plezier wilde ze Mol wel doen.

De volgende ochtend was Slak net op tijd. Mol stond voor de vogels met een tak in zijn poot. ‘Een, twee, drie’, zei Mol. De vogels zongen het lied. Het klonk prachtig in de vroege ochtend. Alle andere dieren waren stil. Het hele bos was stil. Slak wist niet wat ze moest zeggen. ‘Wat ongelooflijk mooi’, zei ze na een tijdje. ‘Hoe kan dat? Het zijn precies dezelfde woorden die je gisteren voorlas! Maar het voelt heel anders van binnen. Rustiger. Alsof ik de woorden veel beter begrijp.’ ‘Dat is wat zingen doet’, zei Mol. ‘Praten doe je vanuit je hoofd. En zingen vanuit je ziel.’

Tekst: Iris Boter, schrijver en illustrator

Een nieuw begin

Monddood gemaakt na de euforie van het zingen van ‘Joy to the world‘ in de kerstdienst, zo voelde het. De kerkdeuren gingen dicht. In plaats van op de fiets te stappen was ik een bankbanaan geworden, zappend van kerkdienst naar kerkdienst.

Hoe onze creatieve doeners ook naar oplossingen zochten zodat het Woord verkondigd kon blijven, toch raakte de vreugde van het elkaar weerzien en samen zingen finaal verloren.

En toen kwam daar het bevrijdende bericht: de kerkdeuren gingen met Pinksteren voorzichtig weer open en wij mochten net als met kerst weer meedoen als klein zanggroepje. Die zaterdag voor Pinksteren gebeurde het. “Veni sanctus, Spiritus’ klonk het vierstemmig bij de piano. Wat klonk dat prachtig in die lege kerk. Als een lichtflits trof mij het kippenvelmoment en de rillingen liepen over mijn rug.

Die pinksterzondag was daar de herkenning als gemeente: een knipoog, een voorzichtig wuivende hand, een glimlach die doorbrak. Het werd een rijke dienst met warme woorden voor gaande, komende en blijvende ambtsdragers. We werden meegevoerd van Babel naar de moderne tijd met zijn vermeende maakbaarheid, waarin we elkaar niet meer verstaan. Wij hoorden over de ambten die ons als gemeente helpen om zichtbaar te maken dat God ons weer met elkaar wil verbinden. Dat werd beaamd door het slotlied 425:
Vervuld van uw zegen
Gaan wij onze wegen
Van hier, uit dit huis,
Waar uw stem wordt gehoord.

Zingen is dubbel bidden.
Adri V-K